Beste docent,
Voor u ligt de docenthandleiding van het project: hele taak eerst. De manier van werken is wellicht anders dan u gewend bent. Het is de bedoeling dat de leerlingen, in plaats van eerst de informatie over een onderwerp aangereikt te krijgen, zelf door middel van deeltaken werken naar het vooraf gegeven einddoel. In de deeltaken staan vaardigheden en informatie die de leerlingen nodig hebben om tot het eindproduct te komen. Dit vergt van zowel de leerling als de docent een andere houding ten opzichte van het leerproces. Het project is leerlinggestuurd, wat inhoudt dat u een begeleidende rol aanneemt. Er wordt van u verwacht dat u betrokken blijft bij de groepen om te zien hoe de samenwerking verloopt en of u hulp kunt bieden. Maar nu gaan we eerst kijken naar de vier bouwstenen waar de hele taak eerst aan moet voldoen.
Hele taak (complexe taak)
De hele taak bij dit project is het maken van een informatief filmpje, geïnspireerd op de uitleg van een onderwerp vanuit Het Klokhuis. Op de beginpagina van de site is een aflevering van het Klokhuis te zien. Dit is wat de leerlingen tijdens dit project gaan maken en dit kan als voorbeeld worden gebruikt.
Uitgewerkt voorbeeld
Bij een uitgewerkt voorbeeld wordt het einddoel van dit project getoond aan de studenten. Zij kunnen door middel van de deeltaken te bekijken, doorlezen en in te vullen zelf informatie verzamelen die relevant zijn voor het einddoel.
Uitleg
Tijdens de uitleg vertelt u wat de criteriapunten zijn voor dit project en waar u bij de beoordeling op zult letten. Verder legt u praktische zaken uit, zoals uit hoeveel leerlingen een groepje bestaat en hoeveel tijd ze voor de opdracht hebben. De criteriapunten voor dit project en de beoordeling zijn bij het kopje Documenten te vinden. Daarnaast verwijst u ze door naar de site docenteva.nl waar de opdracht opstaat. U kunt de site eerst met de leerlingen doorlopen, zodat ze precies weten waar ze alles kunnen vinden. Voor de zwakkere studenten is het prettig dat dit wordt verduidelijkt om ervoor te zorgen dat zij gemotiveerd blijven.
Deeltaken
Normaal gesproken vertelt de docent aan de leerlingen wat zij moeten weten en vervolgens gaan ze met die informatie aan de slag. Nu gaan de leerlingen zichzelf voorzien van informatie door dit op te zoeken op internet. Dit gaan zij doen in groepjes van 3 á 4 studenten. Het is wel van belang dat elk groepslid individueel de verschillende deeltaken doorneemt en informatie verzamelt. Op basis daarvan kan er een rolverdeling worden gemaakt binnen de groep. Zo kunnen studenten die bijvoorbeeld uitblinken in ict-vaardigheden laten zien wat ze kunnen en de studenten die goed kunnen presenteren kunnen dat laten zien. De deeltaken die van belang zijn staan bij het kopje Deeltaken. Deeltaak 1 is een document die zij moeten invullen en kunnen gebruiken voor de inhoud en het vormgeven van het filmpje. Wanneer dit document is ingevuld en de andere deeltaken zijn doorgelezen of bekeken kunt u het bespreken met het groepje, zodat u nog eventueel tips kunt geven of nog wat kunt bijsturen. Daarna kunnen de leerlingen toewerken naar het eindproduct.
Differentiëren
Tijdens dit project kun je differentiëren in groepssamenstelling. Zorg ervoor dat u heterogene groepen maakt. Wanneer er verschillende niveaus zijn binnen een groep worden de zwakkere studenten meer gemotiveerd. Daarnaast zorgt het ervoor dat er peer-tutoring ontstaat en draagt het bij aan het convergent differentiëren. De zwakkere studenten kunnen dan vaak makkelijker meekomen. Zorg als docent ervoor dat u goed in de gaten houdt of iedereen van het groepje goed mee kan komen en of iedereen tijd genoeg heeft. De studenten hebben voor de hele taak een schooldag te besteden. U zou kunnen kiezen om op vaste tijdstippen de verschillende groepen samen te laten komen, zodat u ze kan begeleiden en kan differentiëren in tempo en moeilijkheidsgraad.
Leraar24.nl (2017). Eenvoudig differentiëren door lestaken om te draaien. Geraadpleegd op 27 september 2022 via https://www.leraar24.nl/175732/eenvoudig-differentieren-door-lestaken-om-te-draaien/
NRO. (z.d.) Differentiatie in de klas: wat werkt? Geraadpleegd op 7 februari 2023 via https://www.nro.nl/onderzoeksprojecten/differentiatie-de-klas-wat-werkt
Lesdoelstellingen
De student
- kan een eigen informatief filmpje maken
- kan opgenomen beelden monteren
- kan structuur aanbrengen in een tekst en kan dit presenteren
- kan samenwerken in een groepje van maximaal 4
- is in staat initiatief te nemen en stelt vragen aan de docent
- heeft gewerkt aan zijn ICT-vaardigheden
- kan informatie halen uit bronnen en dit vertalen naar een eindproduct
- is in staat een presentatie te beoordelen en vragen te stellen
Leerdoelen
De leerdoelen zijn gebaseerd op het referentiekader voor niveau 2F voor het onderdeel spreken-luisteren en kijken , dat is ontwikkeld voor niveau 3 studenten. De studenten worden bij dit project beoordeeld op hun mondelinge taalvaardigheid. Dit onderdeel bestaat uit gesprekken voeren 1.1, luisteren 1.2 en spreken 1.3 Deze onderdelen worden weer verdeeld in taken. Zo zijn de taken bij gesprekken voeren 1.1: deelnemen aan discussie en overleg en informatie uitwisselen. De volgende punten zijn richtlijnen om te kijken of leerlingen voldoen aan de beschreven vaardigheden.
Meijerink et al. (2009). SLO Referentiekader Taal & Rekenen. Geraadpleegd op 4 oktober 2022 via file:///C:/Users/ec.poelman.NPC/Downloads/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus%20(3).pdf
Gesprekken 1.1
- Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.
- Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning. Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen, een overtuiging of mening, instemming of afkeuring uitdrukken en commentaar geven op de visie van anderen.
- Kan informatie vragen en geven aan instanties binnen en buiten school. Kan informatie verzamelen en verwerken.
- Beschikt over voldoende woorden om zich te kunnen uiten. Het kan soms nodig zijn een omschrijving te geven van een onbekend woord.
- De uitspraak is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent, af en toe een verkeerd uitgesproken woord en/ of haperingen. Vertoont een redelijke grammaticale beheersing. Aarzelingen en fouten in zinsbouw zijn eigen aan gesproken taal en komen dus voor, maar worden zo nodig hersteld.
Luisteren 1.2
- De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. De teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn.
- Kan uitleg en instructies over concrete onderwerpen begrijpen.
- Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Spreken 1.3
- Kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
- Kan informatie verzamelen om over een onderwerp uit eigen interessegebied een voorbereide presentatie te geven. Kan vragen beantwoorden naar aanleiding van deze presentatie.
- Kan een duidelijk verhaal houden met een samenhangende opsomming van punten en kan daarbij het belangrijkste punt duidelijk maken. Gebruikt korte eenvoudige zinnen en verbindt deze door de juiste, eenvoudige voegwoorden en verbindingswoorden.
- Geeft spreekdoel duidelijk vorm (instruerend, informatief, onderhoudend enz.) zodat het voor de luisteraar herkenbaar is.
- Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren. Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet hanteren van taalvariatie (dialect, jongerentaal). Kan de luisteraar(s) boeien door middel van concrete voorbeelden en ervaringen.
- Is goed te volgen en kan zich gemakkelijk uitdrukken. Vloeiendheid kan minder zijn als er nagedacht moet worden over de grammaticale vorm, de te kiezen woorden en herstel van fouten.
Integreren leerplan
De hele taak eerst sluit aan bij het referentiekaderniveau 2F. Bij de leerdoelen kunt u zien wat de student hiervoor moet beheersen. Deze leerdoelen komen terug bij het maken van een informatief filmpje. Daarnaast doet de hele taak eerst een beroep op de ontwikkeling van eigenaarschap van de student en de beroepshouding. Doordat de student zelf de regie, uiteraard gecoacht door de docent, in handen hebben voor dit project wordt de intrinsieke motivatie gestimuleerd. Verder moeten de studenten onderling goed samenwerken en de taken verdelen om tot een eindresultaat te komen.
De hele taak eerst komt het best tot zijn recht in periode 3 en 4 van het eerste leerjaar. Het project is gekoppeld aan de onderdelen spreken en gesprekken en luisteren. Vanaf periode 5 gaan studenten aan de slag met examentraining voor het examen spreken en gesprekken en voor het onderdeel luisteren dat gekoppeld is aan lezen. Door te werken met de doelstellingen die zijn opgeteld voor de hele taak eerst en de rubric te gebruiken kun je als docent gericht feedback geven aan de student, zodat hij dit kan meenemen ter voorbereiding op het examen spreken.
Differentiëren NT2-student
Natuurlijk moet u rekening houden met de leerlingen die het Nederlands niet als moedertaal hebben. Zorg ervoor dat u heterogene groepen maakt, zodat ze in aanraking komen met de taal en de taal moeten spreken. Zorg voor duidelijke instructies voordat het project De Hele Taak eerst begint. Bied de studenten extra structuur door vragen te stellen tijdens dat zij de deeltaken aan het bekijken en aan het doorlezen zijn. Begrijpen zij wat er staat en kunnen ze dit in andere woorden uitleggen? Het is handig voor de NT2-student om Nederlandse woordenboeken in het lokaal te hebben. Daarnaast is het voor het lezen van teksten handig dat zij hun telefoon gebruiken met Google Translate. Zo worden teksten in elke taal direct vertaald naar hun eigen taal. Laat de studenten de woorden die zij lastig vinden opschrijven, zodat ze dit met u kunnen bespreken of kunnen vragen aan hun medeleerlingen. Daarnaast kunnen de studenten oefenen met een lijst van woorden met vaste voorzetels. De optimale vorm van nieuwe woorden leren bestaat uit semantiseren, consolideren en controleren. Door moeilijke woorden op te schrijven en te oefenen weten de studenten wat het betekent. Door het daarna meerdere keren te gebruiken in een taalrijke context worden de nieuwe woorden geconsolideerd. Uiteindelijk kan de student het woord controleren of hij het woord goed kent (Bossers & Kuiken, 2018). De woordenlijsten en extra sites om de studenten mee te laten oefenen staan onderaan de docentenhandleiding en bij het kopje Documenten.
Geef regelmatig feedback en aanmoediging. Juist door met deze studenten in gesprek te blijven, stimuleer je de productieve vaardigheden. Je kunt ze directe feedback geven waarbij je gericht verbetert of indirect feedback waarbij u alleen een fout benoemt (Bossers & Kuiken, 2018). Feedback geef je deze studenten op hoe ze het project uitvoeren en samenwerken, maar ook reflecteren op wat ze gedaan hebben is van belang. Geef deze studenten langer de tijd om hun tekst en presentatie voor te bereiden (Alons, L. & Scheltinga, F., 2015).
Alons, L. & Scheltinga, F. (2015). Schooltaalwoorden VMBO ITTA VU. Geraadpleegd op 27 september 2022 via
Bossers, B & Kuiken, F. (2018) Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho
https://nt2taalmenu.nl/nt2-b1-oefeningen/
https://www.lowan.nl/vo/lesmateriaal/schooltaalwoorden-vmbo/
Maak jouw eigen website met JouwWeb